Bezoek aan het klooster van Emeishan.
Door: Gerard Kok
Blijf op de hoogte en volg Gerardenmarja
20 September 2013 | China, Emeishan
Vandaag kunnen we "uitslapen" we vertrekken pas om half tien, en we zullen merken dat dat de aankomende dagen niet zal gebeuren, maar daarover meer in het verslag van morgen en overmorgen. We gaan op weg naar het klooster van Emeishan, wat is gelegen op een van de drie heilige bergen van China, volgens vele chinezen de oorsprong van het Taoïsme. Het is niet zo'n lange rit, en we moeten op tijd zijn omdat we met de kloosterlingen moeten mee eten. We moeten dus voor twaalven in het klooster zijn. We moeten overstappen op een andere bus omdat onze chauffeur niet gemachtigd is om de berg op te rijden. De rit duurt 20 minuten, tussen een kippenhok chinezen. Die gasten zijn overal luidruchtig aanwezig en in gigantische aantallen. We moeten overstappen in een gondel, en worden verder naar boven gebracht. Als we uit de gondel stappen, moeten we nog een kwartier lopen, maar de route bestaat uit trappen, dus dat wordt een aardige hijs met de handbagage et cetera in je handen en op je rug, onze koffer is immers achtergebleven in Chengdu. We redden het net op tijd voor het eten, met bagage de vreetschuur in, en we kunnen beginnen. Ondanks dat er geen vlees is, is het best te kanen, behalve de tofu, dat blijf ik toch net kauwgom vinden. Na het eten de bagage naar de kamer, de reisleider had ons in de waan gebracht dat we in een soort van luxe monniken cel zouden overnachten, maar wat schetst onze verbazing, dit is de mooiste kamer tot nu toe. Alleen het matras is niks, dat is zo hard als een steen, maar dat zullen we vaker gaan ondervinden, daar de chinezen vroeger met een matje op een steen sliepen, in de winter kon je daar een vuurtje onder stoken, was lekker warm, en in de zomer was de steen lekker koel, daarom moeten wij nu boeten. We kunnen vanmiddag het paviljoen van het klooster bezoeken, een uur trap af naar beneden lopen, en dan weer anderhalf uur omhoog lopen, terug naar het klooster. Marja vindt het beter om niet mee te gaan, ik doe wel mee. We starten de tocht, en we moeten weer door kuddes chinezen heen worstelen, want die komen nu de trap oplopen, om het klooster te zien. Versterkte gillende gidsen kakelen door elkaar heen, maar eindelijk zijn we door de massa heen, en kunnen we wat relaxter de afdaling voortzetten. Het blijkt best wel vermoeiend, we hebben wat afleiding door vrouwtjes die met hun rommel langs de weg zitten, en de restaurantjes c.q. theehuisjes die we passeren. Na iets meer dan een uur zijn we beneden, en het paviljoen is een klein chinees huis waar omheen twee watervallen lopen, we lopen er 10 minuten rond en rusten wat uit, want nu moeten we weer omhoog. Dat valt me tegen, de eerste trap is stijl omhoog, en halverwege loopt het zweet als een waterval mijn poriën uit, en we zijn nog maar net begonnen, aan het eind van de eerste trap effe uitpuffen, de volgend trap op, en het gaat niet zo snel meer, ik loop te puffen als een oude stoomtrein, en ben blij dat ik boven ben, even uitpuffen, en weer verder, het is nu niet zo steil meer, wat trappen, dan wat vlak en weer trappen, en trappen, vlak en trappen. Ik loop nu op de autopiloot, wat mijn benen beginnen behoorlijk te verzuren, ik kan daar natuurlijk ook twee mannetjes huren en mij boven laten brengen in een draagstoel, maar dat is mijn eer te na, dus weer even rusten. en dan weer verder. Ik kom bij een pleintje en weet dat het niet ver meer is, maar de laatste loodjes wegen het zwaarst want ja hoor, een steile trap, en weer chinezen vloed waar je ook nog tegenin moet lopen. Eindelijk ben ik boven en heb geen gevoel meer in mijn benen. Alleen nog maar de trappen af naar de kamer, en dan uitpuffen en mijn natte kloffie uittrekken, en lekker douchen. s 'Avonds weer eten en dan bijtijds naar bed, we moeten immers morgenochtend om vijf uur klaar zijn, om de ceremonie van de monniken mee te maken.